Brugse 'kinderen van de natie' als kanonnenvoer van keizer Napoleon I (1811-1814).

In het OCMW-archief van Brugge bevinden zich enkele registers met namen van Brugse vondelingen, wezen en verlaten kinderen. In het register uit 1812 worden negen jongens vermeld. Het gaat hier om verlaten kinderen tussen de 11 en 15 jaar. Naast hun naam, leeftijd, geboortedatum en bij wie ze werden opgevoed is er een laatste kolom met de beschrijving van de gezichtskenmerken, de gelaatskleur en de lichaamslengte. Bij enkele jongens wordt ook de algemene lichaamsbouw vermeld.

Dit register is opgemaakt in 1812 door de Brugse Commissie van Burgerlijke Godshuizen in opdracht van de Franse Overheid. In 1811 werd immers een decreet uitgevaardigd met betrekking tot het inlijven van kinderen als soldaat in het Régiment des Pupilles de la Garde Impériale, de keizerlijke garde van Napoleon. Deze hadden hun basis in Versailles. Dit register bevat de informatie die door het Bureel van Weldadigheid en de Commissie van Burgerlijke Godshuizen van Brugge werd verzameld op vraag van de onderprefect. Het ging hier over verlaten kinderen, wezen en vondelingen, die ondersteund werden door de openbare weldadigheid. Wie een beroep aan het leren was of reeds werkte kwam niet in aanmerking voor deze recrutering. Om tenslotte ingelijfd te worden moest men in goede conditie verkeren en robuust van gestalte en gespierd zijn. BvW en CBG stelden deze kandidaten voor maar eerst moesten ze worden gekeurd door de onderprefect. 

Tijdens de Franse bezetting (1796-1814) was één van de meest gehate maatregelen de 'conscriptie', de verplichte aanmelding voor legerdienst in het Franse leger. Hierna volgde de militaire loting en wie hierbij een 'slecht nummer' had getrokken moest dienst nemen. Wie over voldoende financiële middelen beschikte kon zich vrij kopen door een vervanger te betalen die in zijn plaats onder de wapens werd geroepen. Op 20 jaar tijd zou 35% van het aantal Belgen in dienst van het Franse leger (vrijwillig of gedwongen), sneuvelen, waarvan velen stierven aan ziekte. Er zouden 79.000 landgenoten gesneuveld zijn op een totale bevolking van 3.500.000 landgenoten (1).   

Als Napoleon I vader wordt van een zoon geeft hij hem als titel 'Koning van Rome'. Hij beslist ook om nieuw legeronderdelen op te richten, de Pupilles de la Garde, met leeftijdsgenoten van zijn zoon zodat deze laatste ook een eigen leger kon leiden.  Deze troepen bestonden uit zonen of familieleden van gesneuvelde militairen van het Franse leger maar in de regelgeving wordt ook gesproken over kinderen die opgebracht werden onder de vleugels van de openbare weldadigheid. Omdat de overheid de financiële last draagt van hun opvoeding en opleiding worden ze ook 'kinderen van de natie' genoemd waarbij de keizer optrad als hun vader.

Deze kinderen kregen onderwijs en een practische legeropleiding in een speciale school in Frankrijk (o.a. in Versailles), waar ze konden afstuderen als (onder)officier. Ook in Brugge ontvangt het Bureel van Weldadigheid hierover een brief van de prefect  samen met de tekst van het decreet. BvW moest inlichtingen verzamelen over de wezen die onder haar vleugels werden opgevoed. Het was vooral belangrijk om hun grootte te noteren en te bekijken of deze kinderen gezond waren. BvW moet deze kinderen verzamelen en naar de prefectuur brengen waar wordt onderzocht of ze in aanmerking kwamen voor deze toekomst. In de bataljons van de Pupilles de la Garde zijn er heel wat trommelslagers, anderen worden als verkenners in het keizerlijke leger ingeschakeld. Als Napoleon in het defensief zit en hij meer troepen nodig heeft worden deze bataljons gebruikt als reservetroepen. 

Enkele Brugse 'kinderen van de natie' melden zich aan bij de Franse marine. 

Sommige van deze kinderen deserteren uit hun kazernes. Deze kinderen worden gesignaleerd en actief opgespoord. Als ze gevat worden krijgen ze onderdak in het bedelaarsrepressiehuis van Brugge. Anderen worden tijdens hun opleiding afgekeurd waarbij de reden hiervan niet wordt vermeld. We hebben zicht op enkele van deze kinderen die terugkeerden naar Brugge en terug door BvW werden opgevangen.

Verder onderzoek in het Stads- en Rijksarchief moet nog gebeuren om meer over deze kinderen te weten komen.

_____________________________

(1) Thielemans, M. Bestuursambtenaren en militairen onder de Republiek en het Empire. In: Hasquin, H. e.a. (red.). België onder Frans bewind (1792-1815). Brussel, 1993, pp.253-269.

Verslag raadszitting CBG van 25/07/1811 met beschrijving van wat moet gebeuren met deze kinderen.