Ziekenhuis Sint-Jan in Brugge: de eerste geneeskundige specialismen
De laatste maanden draaiden we in het OCMW-archief op halve kracht omdat twee personeelsleden voor langere tijd buiten dienst waren door breuken en bijhorende narigheden. Hierdoor werd onze belangstelling gewekt voor het ontstaan van de radiologische dienst (diagnose), de orthopedische dienst (behandeling) en de fysiotherapeutische dienst (nabehandeling) in AZ St.-Jan en de eerste diensthoofden van deze diensten.
Vanaf halfweg de 19e eeuw boekt de geneeskunde steeds meer vooruitgang. Deze ontwikkeling leidt er toe dat de geneeskunde zich omstreeks de eeuwwisseling (1900) steeds meer begint op te splitsen in specialismen en aparte diensten die verantwoordelijk zijn voor een afgebakend onderdeel van het behandelingsproces[1]. Ook in het Sint-Janshospitaal was er aandacht voor de oprichting van specifieke diensten. Een fundamentele wijziging die plaatsgreep in het eerste kwart van de 20e eeuw was dat waar vroeger patiënten vooral gescheiden werden naar sekse, de verdeling van patiënten vanaf het begin van de 20e eeuw steeds meer volgens de medische disciplines gebeurt. Per afdeling werd er een geneesheer als diensthoofd aangesteld.
Door de ontdekking van de röntgenstralen of X-stralen in 1895[2] werd het eindelijk mogelijk om binnenin het lichaam te kijken zonder dit open te maken. ‘X’ (de onbekende) verwees naar het feit dat men oorspronkelijk heel weinig wist over deze straling en haar nevenwerkingen. Het nut hiervan voor de medische beeldvorming werd toevallig ontdekt door W.C. Röntgen. Het stellen van een diagnose en de voorbereiding van chirurgische ingrepen werd door deze vroege vorm van beeldvorming wel iets gemakkelijker. In het Sint-Janshospitaal werd reeds vóór 1905 een röntgenapparaat aangekocht[3].
In 1900 werd dokter Aimé Leun benoemd als diensthoofd van het bacteriologisch laboratorium en het kabinet van radiografie van het Sint-Janshospitaal. Naast de medische beeldvorming werd straling ook gebruikt voor de behandeling van ziekten. Zijn loon werd samengesteld uit 50% van de opbrengsten van de radiografische behandelingen en 80% van de analyses in het laboratorium. In de snel evoluerende wereld van de nieuwe technologie was het belangrijk om nieuwe ontwikkelingen op de voet te volgen. Zo vraagt dokter Leun aan de Commissie van Burgerlijke Godshuizen[4] van Brugge om de elektrontherapeutische installatie van het hospitaal uit te breiden met de laatste nieuwigheid: ‘des courants alternatifs à haute fréquence’. Hij was overtuigd van de schitterende resultaten door bestralingen bij de behandeling van aandoeningen van de huid, diabetes, jicht, chronische reuma, bloedarmoede en longtuberculose.[5]. De dag erna krijgt hij de machtiging om twee apparaten aan te kopen. Hij bleef diensthoofd tot aan zijn op ruststelling in 1925.
Het eerste diensthoofd orthopedie in het Sint-Janshospitaal was dokter Henri Glorieux. Dit specialisme behandelt aangeboren afwijkingen, breuken en slijtage van gewrichten. Door de snelle evolutie van de röntgentechnologie kwam de orthopedie in een stroomversnelling terecht. Eerst was deze dienst enkel gericht op de behandeling van kinderen en later werd dit uitgebreid naar volwassenen. De Commissie van Burgerlijke Godshuizen, de voorloper van het OCMW, besliste in de raadszitting van 6 februari 1902 om deze dienst op te richten. De motieven die aangehaald worden om deze aparte afdeling op te richten waren de volgende: ze wilden ‘de geneeskundige inrichting van het hospitaal vervolledigen ten voordeele der werkende klas door het bijvoegen van een dienst behandeling der gebrekkelijke kinders of orthopedie en kunstmatige kneding of massage’. Verder wordt gesteld dat ‘deze gewichtige afdeeling der geneeskunde immers eene nieuwe ontwikkeling ondergaan heeft en in menigvuldige gevallen met onbetwistbaar nut toegepast wordt’[6].
Dokter Glorieux werd benoemd in 1902 als hoofd van de dienst ‘behandeling en massage van gebrekkige kinders’.[7] In Berlijn had hij de lessen orthopedische chirurgie gevolgd bij dokter Joachim Stahl en bij professor Zabladonski had hij deelgenomen aan een massagecursus. Hierdoor werd hij beschouwd als een goede kandidaat voor deze functie[8].
Op de start van een aparte fysiotherapeutische dienst moeten we langer wachten. Een fysiotherapeutische nabehandeling werd reeds toegepast (o.a. in de orthopedie), maar vanaf nu wordt dit ook een aparte afdeling. In 1927 wordt dokter August De Poorter benoemd als verantwoordelijke voor de dienst fysiotherapie[9]. In 1931 wordt hij benoemd tot hoofdgeneesheer van het pas opgerichte Thermenpaleis van Oostende. Hij moet in 1933 het Sint-Janshospitaal verlaten om plaats te maken voor zijn opvolger omdat hij ‘eene bediening aanveerd heeft die hem niet toelaat dagelyks in het hospitaal zyne verplichtingen te vervullen’[10].
[1] De Maeyer, J. Dhaene, L., Hertecant, G. & Velle, K. (red.). Er is leven voor de dood. Tweehonderd jaar gezondheidszorg in Vlaanderen. Pelckmans/Kapellen, 1998, p.179 e.v.
[2] Rödl, E. Teichmann, J. & Wissner, A. Der gebändigte Blitz. Illustrierte Entdeckungen und Erfindungen. Stalling, Oldenburg/ Hamburg, 1972, p.36 e.v. Zie ook: De Maeyer e.a., o.c., 1998.
[3] Lobelle-Caluwé, H. Na het oude Sint-Jans. Reeds tien jaar A.Z. Tentoonstellingscatalogus, 1987, p.68.
[4] De Commissie van Burgerlijke Godshuizen was van 1796 tot 1924, samen met het Bureel van Weldadigheid, de voorganger van het huidige OCMW.
[5] Commissie van Burgerlijke Godshuizen. Geneeskundige dienst. Doos 315. Brief Dr. Leun aan CBG i.v.m. de ‘Résonateur Oudin Bi-Polaire’ (15/03/1903).
[6] Commissie van Burgerlijke Godshuizen. Proces-Verbaal Zitting 06/02/1902.
[7] Commissie van Burgerlijke Godshuizen. P.V. raadzitting 06/02/1902.
[8] Commissie van Burgerlijke Godshuizen. St.-Janshospitaal - Geneeskundige dienst. Doos 315. Benoeming dr. Glorieux.
[9] Commissie Openbare Onderstand. P.V. raadszitting 04/04/1927.
[10]Commissie van Burgerlijke Godshuizen, doos 316. St.-Janshospitaal - Geneeskundige Dienst. Ontslagbrief Depoorter, A., 29/04/1933. Beslissing Commissie Openbare Onderstand (raadszitting van 10/04/1933).
(gepubliceerd in Onze Gazette, 2013/2, pp.8-9)